Getuigenis Nina
Toen ik 15 jaar was, raakte ik verstrikt in de wereld van drugs. In het begin leek het allemaal onschuldig. Ik dacht: “Het is maar een beetje, ik kan er wel mee omgaan.” Het gaf me een gevoel van ontsnapping, een kort moment van vrijheid, en het leek alsof ik eindelijk even mijn pijn en leegte kon vergeten. Maar die korte momenten veranderden al snel in een keten die mijn hele leven begon te beheersen.
Wat begon als experimenteren, werd een verslaving. Ik kon niet meer zonder. Elke dag draaide om de volgende “shot”, het volgende moment waarop ik even niet hoefde te voelen. Maar telkens wanneer de roes voorbij was, voelde ik me leger dan daarvoor. Mijn hart was donker, mijn gedachten waren verward, en ik begon mezelf kwijt te raken. Vanbinnen voelde ik een diepe eenzaamheid, alsof ik gevangen zat in een gat waar ik niet meer uit kon klimmen.
De Bijbel zegt in Johannes 10:10:
“De dief komt alleen om te stelen, te slachten en te vernietigen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.”
Dat was precies hoe mijn leven voelde: gestolen, kapotgemaakt, leeg.
Ik probeerde zelf te stoppen. Ik beloofde mezelf keer op keer: “Dit is de laatste keer.” Maar elke keer viel ik terug, en elke keer werd de greep sterker. Ik begon te geloven dat er voor mij geen uitweg meer was, dat mijn leven al verloren was nog voordat het goed en wel begonnen was. Soms dacht ik zelfs: “Waarom leef ik eigenlijk nog? Wat heeft dit allemaal voor zin?”
Maar God liet me niet los. Op mijn 16e kwam ik in aanraking met het Evangelie. Ik hoorde dat Jezus niet alleen kwam voor mensen die het goed deden, maar juist voor gebroken mensen zoals ik. In Lukas 19:10 staat:
“Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.”
Dat raakte me, want ik wist: ik ben verloren.
Ik hoorde dat Jezus mijn schuld droeg aan het kruis, dat Hij gestorven was om mij vrij te maken. En toen brak er iets in mij. Met tranen in mijn ogen bad ik: “Jezus, als U echt bestaat… als U echt van mij houdt… neem dit leven, want ik kan het zelf niet meer. Maak mij vrij.”
Op dat moment begon mijn bevrijding. Het was alsof er een last van mijn schouders viel. De strijd was er nog, maar ik wist dat ik niet meer alleen was. 2 Korinthe 5:17 werd werkelijkheid in mijn leven:
“Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.”
Ik begon te ervaren dat Jezus mij kracht gaf waar ik zelf geen kracht meer had. Elke keer dat ik viel, tilde Hij mij op. De ketenen die mij jarenlang vasthielden, begonnen te breken. Zoals in Johannes 8:36 staat:
“Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”
Vandaag kan ik getuigen dat Jezus leeft en dat Hij redt. Hij heeft me uit de duisternis gehaald en mij in het licht gezet. Waar ik vroeger dacht dat ik niets waard was, weet ik nu dat ik kostbaar ben in Zijn ogen. In Jesaja 43:1 zegt God:
“Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.”
En dat is de waarheid die mijn hart heeft veranderd. Mijn identiteit ligt niet meer in drugs, niet in mijn fouten of mijn verleden, maar in Hem alleen.
Vandaag wil ik zeggen tegen iedereen die zich gevangen voelt, of het nu door drugs is, door angst, door pijn of door schaamte: er is hoop. Jezus is sterker dan elke verslaving, sterker dan elke keten die jou vasthoudt. Als Hij mij kon bevrijden, kan Hij ook jou bevrijden.
Romeinen 8:38-39 zegt het zo mooi:
“Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch krachten, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die in Christus Jezus, onze Heere, is.”
Mijn leven is nu niet meer van mijzelf – het is van Hem. En dat is de grootste vrijheid die ik ooit heb gekend.